van Esquelbecq naar Buysscheure

 

Dag 5. Van Esquelbecq naar Buysscheure 


’s Ochtends verzamelen we voor de Saint-Folquin in Esquelbecq, of wel Ekelsbeke (Eikelsbeek). 

Een mooi plein met de grote driebeukige kerk en aan de andere kant het wat vervallen kasteel, met slotgracht en een groot park waar de IJzer langs stroomt. De rivier is zo’n 3 meter breed hier. Opvallend in de muren van kerk en huizen zijn de motieven die in een lichte baksteen zijn ingemetseld. Ook bijzonder zijn de geglazuurde stenen boven de ramen van de huizen. 

De naam Ekelsbeek dook het eerst op in een 9e-eeuwse oorkonde waarin het leven van Sint-Folkwin (Folquinus van Terwaan), staat beschreven. Hij kerstende de bevolking en was van 817 tot 855 bisschop van Terwaan. Dat was een rijk bisdom in de Westhoek en Noord-Frankrijk. Hij overleed in Ekelsbeke op 14 december 855. 

Het dorp was lang beschermd door het kasteel met de kasteelheer. De eerste baron van Ekelsbeke laat het kasteel in 1606 restaureren en de kerk in 1610.
Ook de latere geschiedenis gaat door het stadje heen:
In 1793 lijdt Ekelsbeke onder de razernij van de
Franse Revolutie. Alles wat herinnerde aan het ancien régime werd vernield, geplunderd of opgeheven
De
Rijselse handelaar, Louis Colombier stond aan de wieg van de bloei van de gemeente door het verkrijgen van een spoorwegpassage en de bouw van een station. De komst van de eerste treinen in 1848 zorgde voor de vestiging van industrieën en handel.
In de
Eerste Wereldoorlog lieten 80 Ekelsbekenaars het leven. Bij een groot Duits offensief op de Vlaamse Heuvels in april 1918, werden duizenden soldaten die van het nabije front terugkeerden in het stadje verzorgd.
In de Tweede Wereldoorlog begint de bezetting van het dorp in mei 1940 na een gruwelijk gevecht. Zeventig
Britse soldaten werden afgeslacht onder het bevel van de SS bij een open plein in het bos .


In 1976 verwoestte een grote brand de Sint-Folkwinkerk. Bijzonder is dat een aantal van de toen verbrande houten beelden weer in de kerk teruggeplaatst zijn. Ze hebben een heel eigen schoonheid.
 
We gaan op weg en maken een extra rondje langs de Mairie die buiten het dorp ligt. Zowel Vlaams als Frans worden gebruikt in opschriften en borden. Op het toerismebureau staat zowel Huis van de Westhoek als Maison du Westhoek. En in het dagelijks leven? We begrepen dat de ouderen nog wel Vlaams spreken maar de jongeren veel minder.

Op een bord bij de mairie wordt een lans gebroken voor de zwarte bij. Deze inheemse bij is verdrongen door de honingbij, maar is wel resistent tegen de varroaparasiet en ‘zuinige’ bij. Een levendige kalkoen kijkt ons bij de Mairie na. 
 
We lopen langs grote percelen akkerland, vaak met oranjekleurig doodgespoten gras. Deze glyfosaatvelden zullen we ook vandaag weer, veel zien.
 
De weg is wat saai, vaak rechte wegen op afstand van de IJzer, die we maar zo nu en dan te zien krijgen. De stroom is nu zo’n anderhalve meter breed en meandert door het landschap. Vanuit de verte te zien aan groen gras en riet die er langs groeien. Hij ligt diep en stroomt behoorlijk snel, in de bochten is soms bescherming aangebracht zodat de oever niet afkalft. We vragen ons af, of de IJzer soms niet meer ruimte zou moeten krijgen, zodat de stroomsnelheid er uit gaat en het water er langer blijft. De steile oevers afvlakken, de bedding ondieper maken of meer bomen aanplanten. Maar, de Nederlandse ervaring leert dat aangrenzende boeren daar niet blij mee zijn.
 
We gaan onderweg eerst op zoek naar de Chemin de cinq rues waar de Source de notre dame zich bevindt. Een bron die deze pelgrims geloof en kracht moet geven. Gretig storten Gerard en Lies zich op deze krachtbron om hun waterfles te vullen. Een voorbijgelopen local komt nu zelfs op zijn schreden terug om ons te waarschuwen voor de vervuiling van deze bron. Gerard en Lies trekken zich er niets van aan en ook niet van de verdachte jerrycans die achter de bron verscholen staan. De rest van het gezelschap houdt zijn hart vast. 

Onder Bollezeele, bij een gastvrije campingbeheerder eten we op een ‘intrieste plek’ (Lies) een middagbroodje. 


De bron van de IJzer

Als overwinnaars kwamen de vier diehards aangestapt. Gerard, Willem, Mechteld en Hans. Zij hebben als enigen alle kilometers zelf afgelegd. Het laatste stukje gaat langs de IJzer, die nu een weinig heldhaftig slootje met kroos lijkt. Er is een monumentje en een vijver. Dan nog 50 meter door het hoge gras en daar, tussen het riet, moet dan het begin zijn. Geen gebubbel, geen beroering, alleen water.
 
We vieren de aankomst met abdijbier, toespraken en veel dankzegging aan de initiatoren van deze tocht.

Judith Roosenschoon