Van Nieuwpoort naar Diksmuide

 

Verslag IJzerwandeling 
etappe 1. Van Nieuwpoort naar Diksmuide

Oorlog en Vrede – droog en nat – Belgen en Duitsers              


IJzer – Isere- klaar, helder water

 

Ganzenpoot. Start van onze wandeling langs de enige stroom van België die in zee uitmondt. Belgen maken onderscheid tussen een stroom en een rivier. De één stroomt in zee, de ander niet. Maar hoe om te gaan met de naamgeving van een stroom die eerst in zee uitmondde en later in een meer (de IJssel), daar komt geen antwoord op. 

Gemakshalve hebben we de eerste vier kilometer van de IJzer overgeslagen. Het traject van de monding van de IJzer naar de Ganzepoot wordt verkend door de assistent van de ochtend: Andries. Gedomineerd door hoogbouw aan de kust schijnen we hier niet veel aan gemist te hebben. Begin twintigste eeuw was de monding een belangrijke plek voor de palingvisserij. 


Het sluizencomplex GanzeNpoot is indrukwekkend, gebouwd tweede helft negentiende eeuw. Een samenkomst van zes waterwegen, vanuit de lucht gezien gelijkend op een ganzenpoot. De sluizen maakten het mogelijk om de IJzervlakte onderwater te zetten. Dat gebeurde dan ook in oktober 1914. De Belgen wachten de Duitsers op met 75.000 man over een front van 40 kilometer. Dat zijn 1,9 Belgen per meter. Een drukte van belang dus aan dat front. De oprukkende Duitsers worden dankzij de gecreëerde watervlakte tot staan gebracht. 

Het oude front is gemarkeerd met “blauwe” en “rode” bomen. Op de frontlijn van de Geallieerden hebben de boomkorven een blauwe rand. Op de Duitse frontlijn staan bomen met een rode rand. Veel bomen hebben een treurige aanblik. Na 5 jaar zijn ze dood of halfdood. 


Volop gedenkstenen, monumenten en teksten in het begin van IJzerwandeling. Eigenlijk eind, want we lopen tegen de stroom in naar de bron. 

Tot aan Schoorbakkebrug loopt een groep van het atelier van de Rijksbouwmeester mee. De mensen van het landschap. 
Het eerste deel wordt de IJzer flink de rug toegekeerd door de omgeving. Harde walkanten, recreatie die zich (op wat bootjes na) niets aantrekt van de stroom/rivier. Landschap en rivier lijken hier los van elkaar te staan. 

Een landschapsbiografie, kaarten en verhalen kunnen helpen de streek en rivier als één geheel te zien. Kinderen weer opvoeden met buiten zijn. Dat is wat de mensen van het Atelier te kennen geven. 


De IJzer is hier bedijkt aan twee kanten, later aan één kant, de (zuid)west kant. De kanten van de IJzer zijn kaal, hoog en hard. Geen fijne plek voor fauna om over te steken. Er is sowieso weinig beschutting voor beesten. 

Eenvormige gras- en akkerlanden. We lopen voornamelijk over asfalt (wat ook kan liggen aan het feit dat we achteraf bezien aan de verkeerde kant van de IJzer liepen). Misschien zouden eens wat Belgen de Klompenpaden in Nederland moeten bewandelen. 


De Schore aan de oostkant van de IJzer is ingepolderd door vrije boeren. Voor melkvee wel een zeer geschikte regio. De boter uit Diksmuide was een belangrijk exportproduct van de Westhoek. Zelfs in Parijs werd deze boter zeer gewaardeerd. 


Overal grote eenvormige betonnen schuren te zien. Het gevolg van het loslaten van het Betonbesluit. In de buurt van Viconia Kleiputten krijgt de natuur iets meer ruimte. Willem hoort een Cetti’s zanger. 


De oorlog komt weer volop tot ons in Oud-Stuivenkenskerke. Het Onze-Lieve-Vrouwehoekje is een oude wachtpost van de Belgische verdediging en nu een gedenkplek. Daarna de aanblik van oude petroleumtanks en de Dodengang naast een bocht in de IJzer. Het laatste loopgravencomplex van WO I in België. Hier voel je de ontberingen, angst en honger van de manschappen (zaten er toen ook vrouwen bij de landmacht?) in de putten. 

Aangekomen in Diksmuide is vrede het adagium. De IJzertoren is een vredesmonument en geeft in vier talen op zijn fundering de tekst “Nooit meer oorlog”. De toren staat ook centraal voor de wil tot verzelfstandiging van Vlaanderen. Sommigen van ons vinden het een wat fascistisch ogend bouwwerk. Heel symbolisch staat de toren nu in een corset van ijzer. 


De kop is eraf. We hebben 22 kilometer gelopen. 

 

Mechteld Schwartz