concept
Een landschap dat meerstemmig is?
Albert Corporaal & Gerard Hendrix
Inleiding en aanleiding
Misschien begon het wel met het benoemen van het huidige geologische tijdperk als het antropoceen: “de invloed van de mens (antropos) op het systeem aarde heeft nu een geologische omvang en impact (geologische magnitude) bereikt.” (Wikipedia). Impliciet is de boodschap dat die menselijke invloed te groot is en de mens terug moet in zijn hok. Het tijdperk had beter het ‘geoceen’ of het ‘ecoceen’ kunnen heten: alles heeft invloed op het systeem aarde.
De zorg over het verschijnsel mens verklaart ook de nadruk van de laatste decennia om dieren, rivieren, zeeën, de natuur macht en rechten te geven. Afdwingbare rechten waar de mens mee te rekenen heeft. Ook het landschap is zo’n stem die rechtskracht moet krijgen. Wim de Haas heeft in zijn begin 2023 verschenen boek ‘Het landschap verstaan’ verschillende filosofische richtingen beschreven die het landschap karakteriseren, rubriceren en verklaren. Hij deed dat aan de hand van de route die Robert Pirsig in de jaren 60 maakte van Minnesota naar San Francisco en die hij beschreef in zijn legendarische boek ‘Zen and the art of motorcycle maintenance’. Uiteindelijk komt de Haas uit bij het Parlement of Things. In dat Parlement voeren alle ‘dingen’, dus ook het landschap het woord. Op de website, de IJssel anders, hebben we korte toespraken en meer staan. Zo begon het dus.
Er is nog een tweede aanleiding of, eerder, inspiratie voor dit onderzoek. Laten we het samenvatten als de biografie van het landschap. Dat is een traditie die nu zo’n vijfentwintig jaar bestaat waarin de invloed van de mens op het landschap, maar ook omgekeerd de invloed van het landschap op de mens - zeg maar de mogelijkheden die het landschap biedt om te (over)even - onderwerp van studie is. Daarin komen heel veel kennisgebieden bij elkaar. Denk aan archeologie, geofysica, hydrologie maar ook landschapsgeschiedenis, geografie, architectuur etc etc.
Tot zover de wetenschap. Want bij het landschapsbiografische onderzoek is ook ruimte voor het gewone: niet zozeer het wel en wee van de machthebbers en al die gebeurtenissen die tot de officiële geschiedenis behoren – vorsten, oorlogen en andere rampen – maar wat een boer en burger meemaakt: de verhalen van gewone mensen. Het levert een meerstemmig beeld, een narratief dat ten grondslag zou moeten liggen aan gebiedsontwikkeling.*
Het is een verhaal dat gemaakt is door de wetenschapper en de leek, de bewoners en de andere experts samen.
Als we die stem aan het landschap meegeven dan kunnen we er veel aan hebben. Dan is het wel belangrijk om het begrip landschap heel ruim en welwillend te omschrijven. We denken dat we via het Landschap-anders voor een stukje hebben bereikt.
De toespraken, de essays als input
We benaderen het landschap van het dal waarin de IJssel stroomt door aan een groot aantal lieden te vragen of zij, alsof het landschap zelf aan het woord is, daaraan de invulling willen geven. Dat hebben ze in grote getale gedaan en het leverde zo’n 70 bijdragen op. Met de bijdragen zijn we aan de slag gegaan, want het blijken evenzovele stemmen te zijn, personen dus, die dit gebied beschreven. Ieder op haar of zijn eigen wijze.
De personen hebben we geselecteerd omdat ze deelgenoot zijn van een netwerk van mensen die we, Gerard en Albert, soms wel en soms niet gemeenschappelijk hebben.
Het moesten ook personen zijn waarvan we inschatten dat hun kijk op het gebied tot een bruikbare bijdrage zou gaan leiden en dan op een wijze die naar verwachting tamelijk enig in het soort zouden zijn. En dat werd bewaarheid, toen de beoogde bijdragen binnenstroomden. Het werd een complete rivier aan gedachten die voor of door de IJssel werden uitgesproken in ‘The Parlement of Things’.
Zouden we in staat zijn om al die bijdragen te analyseren? We veronderstelden dat ze 1, 2 of meer factoren of aspecten gemeen zouden kunnen hebben, een soort gemeenschappelijkheid ondanks dat de bijdragen zo’n grote verscheidenheid aan invalshoeken en of onderwerpen hadden? Want waarnaar precies waren naar op zoek, want waarvoor dienden die bijdragen dan? We hoopten dat ze gezamenlijk onze kijk op het landschap zouden doen aanscherpen en dat ze ons wellicht een glimp zouden geven op de toekomst. Was er een patroon te ontdekken die ons daarbij zou kunnen helpen. We gingen ermee aan de slag.
Variatie aan input
Eerst de cijfers. We hebben ruim 70 personen uit ons netwerk aangeschreven. Van hen reageerden 60 positief; die namen zich voor een bijdrage leveren. Dat is niet in alle gevallen gelukt vooral door gebrek aan tijd en soms aan inspiratie. Uiteindelijk hebben – tot 1 april 2023 - 41 van hen daadwerkelijk gereageerd, van wie 5 met meer dan een bijdrage. Dat leverde uiteindelijk 58 bijdragen die op de website landden.
We schreven dus mensen aan uit ons netwerk. De populatie blijkt alles overziende nogal ge-bias-ed te zijn. Ga maar na: 10 komen uit de zuidelijke helft van de IJsselvallei, 20 uit het noordelijke deel (omgeving Albert Corporaal) en de helft uit het middendeel (omgeving Gerard Hendrix ). Met de leeftijd is het niet beter: gemiddelde leeftijd is rond de 60 jaar, niemand jonger dan 40 jaar en van de 60 is een-derde vrouw. Alle 60 zijn ‘wit’.
En dat allemaal terwijl we er attent op waren de deelname goed te spreiden. Zo gaat dat.
Toch levert dit alles al een grote variatie aan stemmen op, die verder gaan, veel verder dan “de IJssel is zo mooi, de mooiste rivier van Nederland.”
De 60 bijdragen, bekijk ze allemaal maar eens goed en lees ze aandachtig door, vertoonden alle een aanzienlijke variatie. Eigenlijk conform hetgeen we beoogd hadden, zo waren de bijdragen ook. Sommigen hadden een gedicht, weer anderen een gedicht in een essay en nog weer anderen hadden alleen een essay, alsof dat niet uitdagend genoeg zou zijn. Er was een grote veelheid aan bijdragen, waardoor er een grote variatie binnen kwam: voor ‘nader onderzoek’ is het belangrijk dat een te onderzoeken object omvangrijk is en of veel variatie heeft. Dan zijn er vermoedelijk veel aangrijpingspunten en komen er mooie ‘dingen’ tevoorschijn. Bij de variatie bleek dat sommigen zowel tegen de tijd in hadden gekeken (hoe was het vroeger), maar soms hadden dezelfde ook met de tijd mee gekeken (wat brengt de toekomst). Weer anderen hadden alleen teruggekeken in de tijd of alleen vooruit gekeken. Het bleek lang niet zo eenduidig om de bijdragen ‘een plekje’ te geven. Maar het bleek prachtig hoeveel gezichten die rivier gekregen had en hoeveel stemmen eigenlijk. En geen bijdrage hebben we als ‘beter’ of ‘slechter’ beoordeeld, maar steeds weer als anders. Soms was het item wel ‘verwant’ met een andere, maar of dit ‘logisch’ was, was nog de vraag. Wat opviel was dat de variatie schier eindeloos leek te zijn, kortom dat de IJssel wellicht nog meer stemmen zou hebben kunnen krijgen als we nog meer personen om een bijdrage hadden gevraagd. Overigens bleek ook dat één persoon meer dan één stem voor de IJssel kon produceren, deze rivier als het ware meerdere gezichten.
Verschillen en gemeenschappelijkheid
nb in het overzicht zijn de bijdragen tot 1 april 2023 opgenomen
Als je op zoek gaat naar houvast bij onderzoek, dan kom je al snel bij een patroon terecht. Een patroon biedt (kennelijk) houvast en uit allerlei onderzoek weten we dat het vinden van een patroon geen sinecure is, laat staan het interpreteren ervan. Maar met de 60 verhalen moest er wel wat te vinden zijn. De hierboven al geduide variatie impliceerde al dat er verschillen moesten zijn en vermoedelijk ook gemeenschappelijkheid. Zou leeftijd een patroon kunnen opleveren want de bevraagde groep ‘schrijvers’ vertoonden daarin een mooie spreiding: het bleek niet zo te zijn, hoewel de gemiddeld wat oudere personen het vrij veel ‘over vroeger’ (hun jeugd) hadden, maar personen die het over de ‘toekomst’ hadden waren niet steeds de jongere, maar veelal degenen van een rond-de-ruim-zestig.
Alle bijdragen zijn doorgenomen en er bleken mogelijk 2 meest verklarende factoren (of aspecten) in te zitten, die bedroegen aan een opvallend patroon. Belangrijk is dat de waarnemer er geen (enkel) waardeoordeel aan verbindt. Enerzijds was dat de factor ‘nostalgie’ (waaronder ook ‘ode aan vervlogen tijden’ en ‘historische besef/beleving’ valt) en anderzijds de factor ‘levenservaring’ (soort eigen-wijsheid). Bij elke bijdrage werd de factor nostalgie gescoord op de mate waarin, dus als zeer nostalgisch tot helemaal niet nostalgisch, en de facto ‘levenservaring’ werd gescoord op ‘levenservaring opgedaan in de praktijk (door het te beleven) tot levenservaring opgedaan in theorie (door het te doordenken).
Alle bijdragen kregen een enig nummer en dat nummer werd dan weer gepositioneerd op een 2-assen-stelsel.** Sommigen posities kwamen heel dicht bij elkaar uit en weer anderen vormden mekaar tegenovergestelde, zowel in het midden-traject als wat betreft de polen van de figuur. Geen enkel punt had eenzelfde positie, maar ten opzichte van mekaar lagen ze soms wel heel dicht bijeen hoewel hun onderwerp zelve erg verschillend was.
Uitkomst: een patroon en relaties
De gepositioneerde bijdragen laten een puntenwolk zien met een duidelijk patroon. Het is een wolk met een banaanvormige figuur, met duidelijk 2 polen die relatief ver uiteen liggen. Er zijn ook duidelijk 2 delen van de diagram waarin geen enkele bijdrage in is terecht gekomen en dat zou een volgende soort bijdragen moeten zijn:
· Linksboven (zeer nostalgisch, maar erg theoretisch) zou een bijdrage moeten zijn geweest van een ‘academicus (m/v) die een historisch relaas zou hebben opgetekend van bijvoorbeeld het landschap van de IJssel in de Late-Middeleeuwen aan de hand van allerlei gedegen veronderstellingen, wellicht ook nog enkele bronnen of bewijsstukken’, en
· Rechtsonder (helemaal niet nostalgisch en compleet op grond van de praktijk) had een bijdrage kunnen zijn geweest van een zeer realistische boer (m/v) die opgeschreven had welke teeltmethoden onder welke omstandigheden hij uitvoerde en daarbij had deze haast anekdotisch verhaald van al deze activiteiten en effecten ervan.
Maar beide delen van het veld bleven leeg. Een klein deel van de bijdragen bleken iets buiten de puntenwolk terecht gekomen te zijn, maar geen ervan, maar ook niet wanneer ze allen in ogenschouw genomen worden, brengt een wezenlijke verandering in de puntenwolk, laten we zeggen de speurtocht naar een – mogelijk bruikbaar – patroon.
De wolk ligt zodanig dat ze een hoek van bijna 45 graden benaderd, wat betekent dat de 2 ‘verklarende’ factoren veel verklaren en een duidelijke relatie met mekaar vertonen. Een erg valk-liggende of een steil-rechtopstaande wolk zou enige relatie niet in zich hebben.
Je mag aan deze uitkomst gaan toeschrijven dat nostalgie en levenservaring, zo die in de 60 bijdragen verscholen ging, expliciet is gemaakt én met mekaar in relatie staan: naarmate er minder theoretische levenservaring in het spel is, zul je een bijdrage lezen die meer nostalgie in zich herbergt, los van het betreffende onderwerp of te wel de stem die spreekt.
Een nadere analyse zal nog wel 1 of wellicht meer verklarende factoren kunnen blootleggen in de bijdragen, we noemde al de leeftijd. Maar we weten ook dat eenzelfde persoon in staat is om verschillende stemmen teweeg te brengen, aan de IJssel meer dan één gezicht te geven.
Verder
We zien een aantal aanzetten voor actie in het verschiet, de bouwstenen voor een CoPIJa
1.
Allereerst moeten we concluderen dat het netwerk dat we hebben bereikt en bereid gevonden bij te dragen uiteindelijk te weinig divers is en, om het het in de huidige termen te zeggen, te weinig inclusief, qua leeftijd, sekse, afkomst en locatie. De opgave is om de ontbrekende doelgroepen te bereiken en zo de stem van het landschap van de IJsselvallei inclusiever te laten spreken. Het kan dan maar zijn zo dat we dan ook andere ’dragers’ nodig hebben dan een steeds vollere website.
2.
We gaven al aan dat er een 2-tal kwadranten leeg gebleven zijn, maar er zijn ook nog 2 delen die relatief weinig belicht zijn in de verhalen. In het assenstelsel, nostalgie versus levenservaring, zijn dat het verre verleden en de verre toekomst. Laten we ze beschouwen als een uitdaging, waarvan we vooral geïnteresseerd zijn in de (verre) toekomst van het landschap van de IJssel (en de rivier zelf).
3.
Het initiatief startte met het vage plan om te komen tot een publicatie op papier. We denken dat met het materiaal dat we nu hebben een boek zouden kunnen maken maar de veelheid en diversiteit (en doublure) aan reacties maakt het niet makkelijk. Wel weten we dat, als het een boek wordt dat het zou gaan bestaan uit essays die samen het landschap niet zozeer beschrijven – dus geen landschapsbiografie perse– maar daarover reflecteren.
4.
De promotie van het initiatief kan ook geen kwaad. Het is nu verborgen in de digitale wereld. Niemand weet ervan.
5.
We kunnen een (tijdelijke) Praktijkgemeenschap, Community of Practice inrichten rondom de IJsselvallei. We willen in ieder geval diegenen die nu gereageerd hebben de kans bieden elkaar te ontmoeten en een paar thema’s en plekken nader te verkennen. Samen wandelen, eten en denken, en dat doen op plekken die nog onderbelicht of zelfs onontgonnen zijn.
6.
Tenslotte, een kleine groepje startte met een verkenning of en hoe het mogelijk is om de IJssel een echte stem te geven. De rivier en niet zozeer het landschap. Het gaat om rechten en verantwoordelijkheden die de IJssel zou moeten krijgen in het Parlement of Things. Dat initiatief hopen we te kunnen voeden en ondersteunen met onze bevindingen .
-----------------------------------------
* In het afsluitende verslag van het project IJsselID (zie ijsselid.nl) beschreven we hoe zo’n gebiedsnarratief meer is dan het hoofdstuk-met-gebiedskenmerken waarmee een beleidsopgave begint. Het is een doelbewuste en doelgerichte beschrijving van wat voor de bewoners van een gebied waardevol is, in relatie tot de opgave die er ligt.
** De analyse van de bijdragen zou heel goed via een soort ‘correspondentieanalyse’ uitgevoerd kunnen zijn geworden, maar het voorliggende materiaal is alleen doorgelezen en op basis van (voor-)gevoel gepositioneerd.