Het kleine landschap

verslag wandeling Twello (2) 

We kijken naar het landschap, 

deze keer rond Twello, 
liefdevol Twelle genoemd, spreek uit Twel. 

Lopend ervaren en observeren, 

het nieuwe studeren en leren.

 

Lopen over een modderig pad, over een net gemaaide 

rand van een tuin, net buiten het gaas,

alles even nieuw, als de wijk zelf. 

 

Maar eerst door de tuin van GJJ voor eetbare en wilde planten,

grond weer tot paradijs gemaakt. 

Een restant wat eens een van 15 was,

15 tuinders aan de Vermeersweg, de overloop

van de de nering aan de overkant van de dijk.

 

We komen er later op terug, want 

het is die dynamiek die intrigeert

of noem het onherroepelijkheid 

van ontwikkeling, steeds meer, groter, rijker, sneller,

oppervlakkiger in alle opzichten. 

 

Zoals de nieuwe, steeds grotere huizen 

in ‘achter ’t Holthuis’ op steeds dezelfde, te kleine percelen.

Nog wel groen en onbetegeld 

in een wijk waar bomen werden geplant 

voor er huizen en mensen kwamen.  

 

Op de wandeling ligt nog maar een enkel perceel gras, 

raaigras met de rillen vol mest,

net gestront, snoepjes zoals M zei.

De rest is opgedeeld, verruigd, 

bebouwd, te recreëren gebied. 

Uitloop voor de nieuwe wijken en rijken.

Het uitzicht voor vijf grote huizen,

landgoederen, oud en nieuw.

 

Moeten we plek maken voor nieuwe dorpen? 

Rood voor rood zorgt al voor voldoende nieuwe huizen.

In Gelderland bij de dorpen

in Overijssel her en der,  dus overal.

Lopend over de dijk zien we de polderboerderij.

Daar waar de dubbelstad was bedacht.

Nijmegen maakte het waar, Zutphen een beetje.

Bij Deventer bleef het gelukkig een natte droom.

 

Of nog zo’n verkeerd plan.

De aftakking van de A1 door het Fliertdal.

Die werd tegengehouden.

Het mini-restantje dubbelweg ligt er nog,

nu goed voor semi-permanente opslag.

 

De Klunder’s van de Johannahoeve, 

eens vertrokken, als laatste stadsboer, 

uit de Walstraat, de boerderij is er nog te zien.

Een wortelboer, zei GJ.

Deventer Toen en Nu beschrijft het.

Wortels (suikerbieten) werden in de winter gevoerd. 

’s Zomers graasde het vee op het Stadsland en elders. 

 

Net nu ik dit tik, komt de Foodlog binnen

Met als kop: “Lelijke groenten moet je niet redden 

maar onderploegen of aan de koeien voeren”.

Gaat over een partij biologische misvormde wortels 

die meer hebben opgebracht dan reguliere AH, Jumbo penen 

door slimme sociale media marketing.

No Waste Army schoot te hulp, ‘Adopteer een wortel’ oid. 

Het zou de landbouw (en Foodlog) niet zijn als er niet onmiddellijk

een discussie ontstaat: is het verstandig of onverstandig 
kromme wortels te redden?

  

De Johannahoeve dus, nu een energiek biodynamisch bedrijf.

Later komen we Erve Trees tegen die Chantal heet. 

De vrouwen zijn weer het interessantst. 

 

Allemaal stukje landschap. 

De Steenenkamer, een stadse buurt, 

verkaveld, allemaal kamers, 

met tuindershuizen, langsgevels aan de weg. 

Gebroken kappen en omrasterde tuinen, paardenweiden  ipv kassen. 

Vóór woonde men, tuindersgezinnen,

dus met heel veel kinderen, voor alle werk achter op de deel. 

Een oude IJsselarm er dwars doorheen. 


Wie weet is die straks weer nodig, 

als we vijf meter zeespiegelstijging 

moeten, en blijkbaar kunnen opvangen.

 

Klaarmaken van groenten voor de markt en de veiling.

GJJ ziet ze nog lopen over de Vermeersweg,

Jan van Saar en Gait de Bok. 

Want alles had een eigen naam, 

alles en iedereen was benoemd. 

Het is nu weg en onbekend. 

Niets heeft meer betekenis, de geschiedenis begint iedere keer weer. 

 

Eigenlijk - dacht ik later - is het hier een stadsrand,

waar - anders dan normaal - het land niet meer wacht maar klaar is. 

Water bij water, recreatie bij recreatie, wonen bij wonen. 

De velden van Activia ingepast zoals het hoort.

 

Erve Trees als restant. Die iedereen mag bedienen, 

met een onbemande winkel. 

Geen pantry maar met toezicht en tijd voor vragen. 

 

Lid van Boert Bewust – goddank maar twee b’s –

Een lid zoals een lid moet zijn: verbindend en innovatief. 

Een boer die niet alles wil 

maar tevreden lijkt met de oude boerderij 

en daarin die winkel en zo’n zestig koeien.

 

De discussie over de landbouw, telkens komt die terug. 

We kunnen erover praten zonder ruzie te krijgen, 

dat is misschien het aller plezierigst.

GJJ mag uitleggen hoe zijn familie gemangeld werd

door de markt, het geld, de verwachting, de ontwikkeling. 

EJA heeft het over de noodzaak van voedselzekerheid

“Laat voldoende ruimte voor de boeren”, 

“Ons natte land kan echt alleen grasland zijn, voor vee.”

 

De keuze waar boeren voor staan: 

stoppersregelingen, extensiveringsregelingen. 

En let op. Al de grond die vrijkomt als akkerland? 

Lelie- en bollentelers azen er op. 

Is dat wat we moeten willen? 

 

Een andere omgang met land, 

andere, meer kleinschalige initiatieven,

Florae, Hof van Twello, erve Trees, Johannahoeve,  

het wordt serieus, het gaat samen echt wat voorstellen. 

 

Al dit bespreken we zonder hakken in het zand

of de waarheid van de een tegenover die van de ander. 

Goed om zo te mogen denken, praten. 

Zouden meer mensen moeten doen. 

 

Op de wandeling komen we het allemaal tegen. 

In dat kleine gebied zoveel verschillen, 

alles van de laatste tien, twintig jaar. 

 

Waarom hier en nu? 

Twellose dynamiek, uitbreiding. 

De ondergrond, zo divers, dus het gebruik is dat ook?

Is het de lijn Randstad naar Moskou? of eerder Berlijn? 

De nabijheid van de stad; vroeger de hoven en de buitens,

nu dit nieuw gebruik? 

 

Lopend door het landschap hoor je alle verhalen. 

Van mensen die iets hebben geritseld, geregeld,

over een verkeerd gemeenteraadslid, 

over hen die heel veel geld verdienden aan een gronddeal.

Hoe de Raad van State eraan te pas komt; 

dan weer een verkeerde tekening.

Zo komt Microsoft ook aan de nieuwe hallen in de Wieringermeer. 

 

Iedere plek en iedere bewoner heeft een eigen verhaal. 

 

Als we het daarover hebben haalt GJJ de grote A.C.W. Staring aan.

Een van zijn gedichten gaat over vader Jaap, stervende.

Zoon Jan herinnert vader eraan dat hij een perceel 

dat hij in gebruik heeft van een familielid 

nog terug moet geven. Schoon schip maken. 

 

Jaap spreekt dan de volgende (dicht)regels: 

 

“Maar zulken Land! het puikje van de klei -

En voor ons melkvee juist de naastgelegen wei' -

Dat kroontje van den boêl, dien 'k in mijn rustarm leven

Voor u heb zaamgewroet, goedschiks weêr af te geven! -

Gij voelt het zelf - dat gaat niet, lieve Jan! -

Hou' wat gij hebt - 'k zal lijden wat ik kan.”

 

En toch lijkt het allemaal gepland. 

 

Om het met een (geparafraseerde) uitspraak van Norbert Elias 

te zeggen:

“Het onbedoelde effect van goed voorbereide plannen 

is het beste dat we kunnen bereiken.”

 

Ter afronding van de wandeling eten we wild en smakelijk, 

dahlsoep en boekweitbrood met brandnetels, 

zonder gist, daarop boter met kruiden. 

Allemaal met liefde gemaakt door Laurette. 

 

 

Gerard Hendrix