Het Landschap aan het woord

de Heilige Graal van het Landschap 

 

Mijn naam is Liemers en mijn lichaam is getekend door een cyclus van opkomst en ondergang die de sleutel bevat tot duurzaam overleven op de aarde.
  

Ingeklemd tussen de hoogten van Veluwe en Montferland, oog ik als een groene vlakte, een land van melk en honing dat zijn rijkdom dankt aan de rivier. Ik word geprezen om mijn schoonheid en de geborgenheid die ik bied aan mijn bewoners. Nergens timmeren meer bedrijven met een streeknaam aan de weg dan bij mij, Liemers. Maar ik blijf er nuchter onder. Want wat nu is, kan zomaar verdwijnen. Ik spreek uit ervaring want ik heb in mijn bestaan al vele metamorfoses ondergaan. Zo heb ik in de laatste IJstijd de Rijn zien ontwaken, met titanisch geweld. Daarbij baande hij zich een weg door de stuwwallen die de Veluwe verbonden met Montferland en de hoogten van Nijmegen-Kleef. Voortaan maakte ik deel uit van de poort van een immense delta. Nog altijd getuigen de afgeknotte heuvels aan de rand van de riviervlakte van de kracht van het water. Als je de sporen van dat geweld ziet, dan vraag je je af of er doorbraakvrije dijken kunnen bestaan! Duizenden jaren lang was ik onderdeel van de vruchtbare vloedvlakte van de Rijn. Al vroeg streken hier mensen neer. Ze zagen de rivier als een weldoener waaraan ze offers brachten en gebruikten haar stromende water als magische bescherming tegen boze geesten. Wie de stroom kon weerstaan, liever gezegd zijn weg daartegenin kon vinden, werd bevleugeld door goddelijke krachten. 

Kaartje links: AHN-kaart, afkomstig uit: Streekgids Liemers, Ruimtelijke kwaliteit & Landschap, met de stuwwalhoogten goed zichtbaar. Kaartje rechts: uit het boek 'Gij beken eeuwigvloeijend. Water in de streek van Rijn en IJssel'; zie hoe de Rijn in de laatste ijstijd, zo'n 60.000 jaar geleden, vanuit het dal van de Oude IJssel door de stuwwal breekt die van de Veluwe naar Montferland liep.    

De rivier was mijn levensader, gevoed door het water van Berkel en Oude IJssel. Maar zo’n anderhalf duizend jaar geleden - gisteren in mijn beleving - was ik getuige van nieuwe veranderingen. De Rijn had steeds meer moeite westwaarts te stromen en dompelde mij almaar vaker onder. Uiteindelijk vloeide het Rijnwater continue via de IJsselvallei naar het Almere. Zo veranderde mijn levensader in de bovenmond van een rivier – de IJssel – die de Neder-Rijn verbond met de zee. Ze sleepte de hele IJsselvallei mee in de vaart der volkeren, gaf een boost aan handel en opkomst van steden en werd een barrière tussen rivaliserende gewesten. Onderwijl maakte ik nog deel uit van een dynamische delta, ademde ik ieder seizoen mee met het rijzen en zakken van de rivier. De dorpen lagen op mijn hoge delen - de oeverwallen, rivierduinen en dekzanden - net buiten bereik van het rivierwater. De rivier had nog alle ruimte en was nog zo speels. 

Maar landhonger dreef mijn dorpen tot een samenwerking met revolutionaire impact: de bouw van de dijk. Van nu af was ik geen speelbal meer van de frivole rivieren maar van de menselijke drang om te overleven en beheersen. Ik kreeg een totaal ander gezicht. Mijn levendige gelaatstrekken verdwenen, werden verdrongen door een verkrampt aangezicht van polders met boerenland. Veiliger werd het hier allerminst. Want opgesloten door dijken, begonnen de rivieren rebels te worden. De strijd tegen het water begon nu pas goed. Almaar bruter werd het watergeweld, steeds hoger klom het water bij overstromingen, steeds vaker herhaalden deze zich. Op den duur moesten mijn bewoners haast iedere winter naar hun zolders vluchten. Ik werd een onleefbaar oord. Na eindeloos geweeklaag bracht menselijke wijsheid redding, werden de Rijntakken aangepakt, de rivieren getemd. 

De Liemers, een grazige vlakte met op de achtergrond de stuwwallen van Veluwe.

Voor zolang het duurt! Want intussen onderga ik de impact van de moderne tijd. Voor het eerst begin ik me ziek te voelen door de uitwassen van nooit-genoeg-economie en verstedelijking. De roofbouw heeft mijn lichaam aangetast. Dat is extra bitter omdat mijn aardkundige, ecologische en cultuurhistorische DNA zoveel kan betekenen voor het mentaal en fysiek welbevinden van mijn bewoners. Tot overmaat van ramp speelt roofbouw wereldwijd met alle gevolgen van dien: het klimaat is op hol geslagen. ‘s Zomers voel ik de koperen ploert meer dan ooit, raak ik oververhit. Dan heb ik steeds meer moeite om oogst voort te brengen en mijn bewoners met schaduw te verkwikken. Daarnaast dreigt een ander uiterste: zondvloedregens en overstromingen. Ja, men versterkt de dijken wel maar ik weet als geen ander hoe krachtig het water kan zijn. Ik maak dan ook mijn borst nat voor het moment dat ik kopje onder ga, voor de zoveelste keer. Het lijkt een cyclisch proces waarin de hoofdactoren – de mensen – maar niet willen beseffen wat de langetermijngevolgen zijn van hun keuzes. Als ze mijn lichaam met al zijn tijdslagen hadden doorgelicht dan hadden ze beter kunnen weten.   


Toch ben ik nog altijd geliefd. Vast verklaart dat de plannen voor heilzame ingrepen in mijn lichaam.  Zo willen ze de oevers van mijn levensader - de IJssel – inrichten als klimaatpark. Alles staat hier straks in het teken van water, natuur en verbinding met de omgeving. Een opkikker krijg ik ook van de gids die is gemaakt voor respectvol omgaan met mijn kernkwaliteiten en van de plannen om mijn blauwe aders te benutten om mij weer gezond en vitaal te maken. Intussen trek ik zelfs de aandacht van het onderwijs. En zowaar worden er al cursussen gegeven die opleiden tot gastheer van het landschap. Al met al lijken zegenrijke veranderingen op til te zijn. Maar komen ze wel op tijd? Temeer omdat mijn lot ook in handen ligt van de mensen elders op de aardbol. De verandering van hun gedrag is onmisbaar bij het milder stemmen van klimaat, zee en rivier. Tragisch is dat daar geen schot in zit. Ik krijg daarom al déjà-vu’s uit mijn vroegere levensfases waarin CO2-uitstoot en temperatuur vergelijkbaar waren. Perioden, waarin zee- en rivierwater hier samenvloeiden en ik opging in een eindeloze waterwildernis.

Een nieuwe ruimtelijke omwenteling ligt in het verschiet die van mijn bewoners de grootste veerkracht en vindingrijkheid zal vragen. Misschien lukt het ze ditmaal om zich daarbij te ontworstelen aan de cyclus van opkomst en ondergang.
Of dat gebeurt, zal blijken als ze mij en mijn cyclus hebben ontleed en de verborgen wijsheden hebben ontdekt die de sleutel bevatten tot duurzaam overleven op de aarde.

Ferdinand van Hemmen
landschapshistoricus, verbindt landschap en mensengeschiedenis en ziet het verhaal hierover als de grote inspirator voor vernieuwing.